volgens Polanyi zijn de bestaansmiddelen in niet-kapitalistische pre-industriële economieën niet gebaseerd op marktruil, maar op herverdeling en wederkerigheid. Wederkerigheid wordt gedefinieerd als de wederzijdse uitwisseling van goederen of diensten als onderdeel van langetermijnrelaties. Herverdeling impliceert het bestaan van een sterk politiek centrum, zoals op verwantschap gebaseerd leiderschap, dat goederen ontvangt en vervolgens herverdeelt volgens cultureel specifieke principes. Economische besluitvorming op dergelijke plaatsen is niet zozeer gebaseerd op individuele keuze, maar eerder op sociale relaties, Culturele waarden, morele zorgen, politiek, religie of de angst die wordt bijgebracht door autoritair leiderschap. De productie in de meeste boeren-en tribale samenlevingen is voor de producenten, ook wel ‘productie voor gebruik’ of zelfvoorzieningsproductie genoemd, in tegenstelling tot ‘productie voor ruil’, die winstmaximalisatie als hoofddoel heeft.
dit verschil in soorten economie wordt verklaard door de ‘embeddedness’ van economische (d.w.z. voorzieningen) activiteiten in andere sociale instellingen, zoals verwantschap in niet-markteconomieën. In plaats van een afzonderlijke en afzonderlijke sfeer is de economie ingebed in zowel economische als niet-economische instellingen. Uitwisseling vindt plaats binnen en wordt gereguleerd door de samenleving in plaats van zich in een sociaal vacuüm te bevinden. Religie en overheid kunnen bijvoorbeeld net zo belangrijk zijn voor de economie als economische instellingen zelf. Sociaal-culturele verplichtingen, normen en waarden spelen een belangrijke rol in de strategieën voor levensonderhoud van mensen. Bijgevolg is elke analyse van de economie als een analytisch afzonderlijke entiteit geïsoleerd van haar sociaal-culturele en politieke context van meet af aan gebrekkig. Een substantivistische analyse van de economie zal zich daarom richten op de studie van de verschillende sociale instellingen waarop het levensonderhoud van mensen is gebaseerd. De markt is slechts één van de vele instellingen die de aard van economische transacties bepalen. Het centrale argument van Polanyi is dat instellingen de belangrijkste organisatoren van economische processen zijn. De inhoudelijke economie is een ” geïnitieerd proces van interactie tussen de mens en zijn omgeving, dat resulteert in een continue aanvoer van materiële middelen die voldoen aan de behoefte.”