fau.digital.flvc.org

samenvatting: in deze studie wordt het institutionele model van DiMaggio en Powell (1983) van isomorfe verandering verondersteld om de veranderingen te verklaren die in onderwijsorganisaties werden waargenomen met betrekking tot de aanvaarding, implementatie en institutionalisering van afstandsonderwijs. Om de kracht van de institutionele theorie in het verklaren van organisatorische veranderingen in de tijd aan te tonen, wordt een vergelijkende kwalitatieve case study methodologie gebruikt. Documentanalyse en interviews worden gebruikt om het nut van dit isomorfe veranderingsmodel te onderzoeken. Elke onderzoeksvraag onderzoekt verschillende invloeden van institutioneel isomorfisme, dwingend, normatief en mimetisch. DiMaggio and Powell (1983) suggereren organisaties convergeren op soortgelijke praktijken en gedragingen en lijken vergelijkbaar met soortgelijke organisaties in de tijd. Het verschijnen van verandering in de richting van homogeniteit wordt verkend door de isomorfe veranderingstheorie die drie krachten identificeert, dwingend, normatief en mimetisch, invloedrijk in het bepalen hoe aangenomen gedrag en pr-actices wordt isomorfisch geaccepteerd door het organisatorische veld. Dwang isomorfisme komt voort uit politieke invloed en organisatorische legitimiteit, vaak overgebracht door wetten, regelgeving, en accreditatie processen( of externe agentschap eisen); normatief isomorfisme wordt geassocieerd met professionele waarden; en mimetisch isomorfisme is het kopiëren of nabootsen van gedrag dat het resultaat is van organisatorische respons op onzekerheid. Door het organisatorische veld te onderzoeken op de aanwezigheid van deze krachten en het meten van de omvang van deze krachten op verschillende punten in de tijd is men in staat om convergentie te verklaren over geregulariseerde praktijken en geïnstitutionaliseerd gedrag, of hoe een organisatorisch veld wordt geïnstitutionaliseerd, rond een bepaald idee of praktijk.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.