unsupervised Bayesian Inference (reducing dimensions and unearthing features)
image by Julius Drost on Unsplash
eindelijk, het moment waarop u allen hebt gewacht, de volgende in onze niet-gecontroleerde Bayesiaanse gevolgtrekking serie: Onze (niet zo) diepe duik in de Sobel Operator.
een echt magisch algoritme voor randdetectie, het maakt low-level functie-extractie en dimensionaliteitsreductie mogelijk, waardoor ruis in de afbeelding wordt verminderd. Het is vooral nuttig geweest in gezichtsherkenning toepassingen.het liefdeskind uit 1968 van Irwin Sobel en Gary Feldman (Stanford Artificial Intelligence Laboratory), dit algoritme was de inspiratie van vele moderne technieken voor randdetectie. Door twee tegengestelde kernels of maskers over een gegeven afbeelding te convolveren (bijv. zie linksonder) (elk in staat om zowel horizontale als verticale randen te detecteren), kunnen we een minder lawaaierige, gladgestreken voorstelling maken (zie rechtsonder).
Presented as a discrete differential operator technique for gradient approximation computation of the image intensity function, in plain English, the algorithm detects changes in pixel channel waarden (meestal Luminantie) door het verschil tussen elke pixel (de ankerpixel) en de omringende pixels te differentiëren (in wezen de afgeleide van een afbeelding benaderen).
Dit resulteert in het gladmaken van de originele afbeelding en het produceren van een lagere dimensie uitvoer, waar low-level geometrische kenmerken duidelijker kunnen worden gezien. Deze uitgangen kunnen dan worden gebruikt als input in meer complexe classificatie algoritmen, of als voorbeelden gebruikt voor unsupervised probabilistic clustering via Kullback-Leibler Divergence (KLD) (zoals te zien in mijn recente blog op LBP).
het genereren van onze uitvoer met een lagere dimensie vereist dat we de afgeleide van de afbeelding nemen. Eerst berekenen we het derivaat in zowel de x-als y-richtingen. We creëren twee 3×3 kernels (zie matrices), met nullen langs het midden van de corresponderende as, twee in de middenvierkant loodrecht op het centrale nulpunt en enen in elk van de hoeken. Elk van de niet-nulwaarden moet positief zijn boven / rechts van de nullen (afhankelijk van de as) en negatief op hun corresponderende zijde. Deze kernels worden Gx en Gy genoemd.