de klassieke ” polaire Fronttheorie “-het klassieke”Noorse Model “
de bekende polaire fronttheorie na Bergeron, Bjerknes en Solberg beschrijft de ontwikkeling van extratropische, synoptische lage drukwervels met hun weerfronten” Cold Front”,” Warm Front “en” occlusie Front ” van het vroege golfstadium tot het uiteindelijke Occlusiespiraalstadium.
het idee achter dit hoofdstuk is niet om de complexe theoretische wiskundige achtergrond te presenteren, maar om het proces te beschrijven dat de basis vormt voor verschillende conceptuele modellen in dit Satelliethandboek.
figuur 1: vier stadia van de klassieke polaire fronttheorie
een kleine verstoring in de luchtstroom kan een cyclogeneseproces in gang zetten dat begint met de ontwikkeling van een laag centrum in lage lagen van de troposfeer. Daardoor begint koude lucht tegen de wijzers van de klok in te bewegen tegen warme lucht en de warme lucht tegen de wijzers van de klok in tegen de koude lucht. De koude lucht kruipt naar beneden en tilt daardoor de warme lucht op, de warme lucht glijdt omhoog op de koude lucht. Dit leidt tot de ontwikkeling van weerfronten die baroclinische grenzen vertegenwoordigen. De opwaartse verticale bewegingen aan deze grenzen zijn verantwoordelijk voor de ontwikkeling van bewolking en condensatie en zo verschijnen de wolkenbanden van “Cold Front” (CF) en “Warm Front” (WF). Tussen beide fronten is er de warmste lucht die de naam van “warme Sector” (WS) geeft aan dit gebied. Rond het lage centrum ontstaat een bobbel van vertroebeling. Deze ontwikkelingsfase wordt de “Golffase”genoemd.
De theorie van het polair Front stelt verder dat het koude Front sneller beweegt dan het warme Front, wat leidt tot het feit dat de warme Sector steeds smaller wordt en de bobbel van vertroebeling rond het lage centrum groter en dikker wordt. Dit wordt een “ontwikkeld Golfstadium” genoemd.
ten gevolge van het sneller bewegende koude front ondergiet de koude lucht de warme lucht waardoor deze wordt opgeheven en de condensatie wordt versterkt.
in een later stadium beginnen de opgeheven warme lucht en de verbonden wolkenband rond het lage Centrum te bewegen en vormen ze een wolkenspiraal. Dit wordt de “occlusie fase” genoemd met een occlusie front en de bijbehorende occlusie cloud band. Een verdere ontwikkeling leidt tot een “ontwikkelde occlusie fase” met een Occlusiewolkband die meerdere malen rond het lage centrum kan spiralen.
Het polair Frontmodel was een fundamentele doorbraak in de meteorologie-maar ondertussen verschenen er enkele zwakke punten van de theorie:
- De snellere beweging van de koude lucht tegen de warme lucht – zoals beschreven door de noorse theorie – niet altijd kan worden waargenomen en op een bevredigende wijze te verklaren
- De noorse cycloon model is afgeleid van de oppervlakte waarnemingen alleen de upper air dynamics niet terug naar tevredenheid
- de Klassieke Polaire Front Cyclonen zijn vaker in de hogere breedtegraden – waar deze theorie werd ook ontwikkeld
Dus, alternatieve theorieën zoals de Shapiro-Keyser Theorie voor de ontwikkeling van de synoptische schaal cloud spiralen rond lage druk systemen zijn ontwikkeld. Ze zijn – zoals satellietbeelden hebben bijgedragen veel – vermeld in het CMs van deze Satelliet handleiding.