gebruik van SYMBYAX met andere MAO-remmers zoals Linezolide of methyleenblauw
start SYMBYAX niet bij een patiënt die wordt behandeld met linezolide of intraveneus methyleenblauw omdat er een verhoogd risico is op serotoninesyndroom. Bij een patiënt die een dringendere behandeling van een psychiatrische aandoening vereist, moeten andere interventies, waaronder ziekenhuisopname, worden overwogen .
in sommige gevallen kan een patiënt die reeds met SYMBYAX wordt behandeld dringend behandeling met linezolide of intraveneus methyleenblauw nodig hebben. Indien aanvaardbare alternatieven voor linezolide of intraveneuze behandeling met methyleenblauw niet beschikbaar zijn en de potentiële voordelen van linezolide of intraveneus methyleenblauw worden geacht op te wegen tegen de risico ‘ s van serotoninesyndroom bij een bepaalde patiënt, moet SYMBYAX onmiddellijk worden gestopt en kan linezolide of intraveneus methyleenblauw worden toegediend. De patiënt dient gedurende vijf weken of tot 24 uur na de laatste dosis linezolide of intraveneus methyleenblauw gecontroleerd te worden op symptomen van het serotoninesyndroom, afhankelijk van wat zich het eerst voordoet. De behandeling met SYMBYAX kan 24 uur na de laatste dosis linezolide of intraveneus methyleenblauw worden hervat .
het risico van toediening van methyleenblauw via niet-intraveneuze routes (zoals orale tabletten of via lokale injectie) of in intraveneuze doses die veel lager zijn dan 1 mg/kg met SYMBYAX is onduidelijk. De arts dient zich echter bewust te zijn van de mogelijkheid dat zich bij dergelijk gebruik symptomen van het serotoninesyndroom voordoen .