Zand-dynastie (1750-79), Iraanse dynastie die over Zuid-Iran regeerde.
na de dood van de afshārid-heerser Nāder Shāh (1747) werd Karīm Khān Zand een van de belangrijkste kanshebbers voor macht. In 1750 had hij zijn macht voldoende geconsolideerd om zichzelf uit te roepen als vakīl (regent) voor de Safavid ESMĀĪĪL III. Karīm Khān claimde nooit de titel van shāhanshāh (“koning der koningen”); in plaats daarvan handhaafde hij Esmāʿīl als een boegbeeld. Karīm Khān, met 30 jaar van welwillende Heerschappij, gaf Zuid-Iran een broodnodige onderbreking van voortdurende oorlogvoering. Hij moedigde de landbouw aan en ging handelsrelaties aan met Groot-Brittannië. Zijn dood in 1779 werd gevolgd door interne onenigheid en geschillen over erfopvolgingen. Tussen 1779 en 1789 regeerden vijf Zandkoningen kort. In 1789 riep Loṭf ʿAlī Khān (regeerde 1789-94) zichzelf uit als de nieuwe Zand koning en ondernam energieke actie om een opstand onder leiding van Āghā Moḥammad Khān Qājār, die was begonnen bij Karīm Khān ‘ s dood, neer te slaan. In de minderheid door de superieure qājār-troepen, werd Loṭf ʿAlī Khān uiteindelijk verslagen en gevangengenomen bij Kermān in 1794. Zijn nederlaag markeerde de laatste verduistering van de zand-dynastie, die werd verdrongen door die van de Qājārs.